Ligt de productiviteit in uw organisatie laag en
het verzuim en verloop hoog? Is het wendbaar vermogen van de
organisatie laag? Investeren mensen hun capaciteiten, energie en
creativiteit liever in bestuursfuncties bij de sportclub? Weten
leidinggevenden en medewerkers zelf ook niet goed te duiden wat er
aan de hand is?
Veel organisaties lijken tegenwoordig te worstelen met
gebrekkige motivatie en uitgeblust personeel. Er gaat er meer energie naar bijzaken dan
naar het echte werk. Er is een gebrek aan synergie, aan
energie en creativiteit. Resultaat blijft uit en verandering is
moeilijk te realiseren. Op internet cirkelt rond dat de
oorzaak zou zijn dat slechts 20 procent van de medewerkers behoort
tot het type 'bevlogen medewerker'. En dat wordt vervolgens vaak
heel gemakkelijk toegeschreven aan kenmerken van individuele
medewerkers. Maar is dat nou wel zo reëel? En waar komt dat
percentage van 20 procent eigenlijk vandaan?
Productieve medewerkers altijd
bevlogen?
De oorsprong van het percentage van 20 procent blijkt onderzoek
dat aantoont dat 22 procent van de medewerkers aangeeft zich 'heel
vaak of altijd bevlogen te voelen' (Schaufeli, 2011, p. 1).
Bevlogenheid wordt daarbij gemeten in actieve termen -zoals
inspirerend werk doen waar men trots op is en dat een gevoel van
bruisen van energie oproept-. Dit hangt, zo beredeneert de
onderzoeker, sterker samen met prestaties dan verschillende vormen
van werktevredenheid.
Maar betekent dit nu werkelijk dat de andere 80 procent van de
medewerkers "in de zombiezone" zit zoals sommige managementgoeroes
wel heel gemakkelijk beweren? Of is de verklaring heel simpel dat
zo'n 20 procent van de medewerkers het geluk heeft werk te doen dat
ook echt dankbaar werk is, in een context waar mensen blij zijn met
wat je doet en waar je ook echt trots op kunt zijn? Plakken we de
overige 80 procent van de mensen die de minder leuke klussen
krijgen, misschien wel ten onrechte het stempel 'niet bevlogen' of
zelfs 'zombie' op?
De werksituatie is de
clue
Het beeld verschuift nog verder als we er andere
onderzoeksbevindingen, onder meer van dezelfde onderzoeker bij
pakken: alleen bevlogen medewerkers blijken ook echt autonomie en
steun op het werk te ervaren (Schaufeli, 2008). Met andere woorden,
80 procent van de medewerkers ervaart veel minder autonomie en
steun dan de 20 procent bevlogen medewerkers. Zij krijgen in het
onderzoek het label 'werkverslaafd' of gewoon 'tevreden'. Een deel
van hen wordt zelfs 'opgebrand' genoemd. En waar bevlogen
medewerkers het best presteren, presteren opgebrande medewerkers,
zoals te verwachten, het minst.
De conclusie is dat als we tevreden en goed presterende
medewerkers willen, het vooral belangrijk is om te werken aan zaken
als autonomie, steun van de leidinggevende, prettige samenwerking
met collega's, werkprocessen die ondersteunen in plaats van
frustreren, etcetera. Deze factoren geven handvatten om een
situatie te creëren waarin bevlogenheid mogelijk wordt.
Medewerkers structureel negatief labelen helpt in ieder
geval niet om het probleem op te lossen.
Maar hoe weet je nu als werkgever waar actie op te nemen?
Lees hier meer over hoe motivatie en
productiviteit beinvloedende factoren snel in kaart te
brengen.
Bronnen:
- Schaufeli, 2011
- Bakker & Demerouti, 2008
- Taris, 2006; in Nahymja Nijhuis, Ilona van Beek, Toon Taris
& Wilmar Schaufeli, 2012.